Misschien heb je zelf ook weleens gemerkt dat fietsen met wind tegen of wind mee, zelfs bij gelijkblijvend vermogen toch anders is. Ook uit onderzoek blijken er fundamenteel verschillende fysiologische en neuromusculaire effecten. En waarom is hetzelfde vermogen met wind tegen zwaarder dan bergop?
Tegenwind echt zwaarder?
In een studie uit 2020 werd onderzocht wat het effect is van fietsen met constante weerstand, zoals bergop fietsen, versus variabele weerstand, zoals een slingerende dijk met veel wind. De deelnemers, goed getrainde wielrenners, leverden in beide condities gemiddeld hetzelfde vermogen. Toch toonde het onderzoek aan dat tijdens variabele weerstand de zuurstofopname, hartslag en lactaatwaarden significant hoger lagen. Ook de ervaren inspanning was beduidend hoger. De fietsers vonden fietsen over de ‘slingerdijk’ dus zwaarder dan fietsen met constante weerstand zoals bij een (gelijkmatige) Alpencol.
"Fietsers vonden de slingerdijk zwaarder dan de Alpencol"
De verklaring hiervoor ligt in het effect van voortdurende variaties in weerstand. Het lichaam moet telkens schakelen tussen verschillende trapfrequenties en weerstanden, waardoor het energieverbruik inefficiënt wordt. Dit variabele profiel vereist een hogere metabole belasting; je moet platgezegd meer aankunnen. Omdat zowel wind mee als wind tegen nooit zo’n constante weerstand geeft als bergop fietsen of je indoortrainer thuis, is dus hetzelfde gemiddelde vermogen op het vlakke moeilijker te halen dan bergop.
Lagere cadans
Meestal ga je bij tegenwind bewust of onbewust zwaarder trappen. Dit is niet zomaar een gewoonte, maar biomechanisch en fysiologisch verklaarbaar. Ten eerste is het bij de hoge weerstand van een beukende tegenwind, mechanisch efficiënter om minder vaak, maar krachtiger te trappen.
"Meestal ga je bij tegenwind bewust of onbewust zwaarder trappen"
Bij lage trapfrequentie wordt per omwenteling meer kracht geleverd en de coördinatie tussen de verschillende spieren is beter op elkaar afgestemd. Dat maakt de trapbeweging efficiënter. Fietsers kiezen dan intuïtief bij een zware inspanning voor een zwaardere versnelling en laten het toerental zakken. De spiervermoeidheid wordt hierdoor wel hoger, waardoor je natuurlijk niet de hele dag dit zou kunnen volhouden.
Ten tweede speelt de activatie van spiervezels een rol. Bij lage cadans worden vooral de langzame, type I spiervezels gebruikt, die energiezuiniger zijn en geschikt voor langdurige inspanning. Dit sluit goed aan bij de langdurige, gelijkmatige kracht die nodig is bij lange stukken over de dijk met een tegenwind die blaast met de kracht van een straalmotor. Bij hogere cadans, bijvoorbeeld met meewind, worden de snellere spiervezels relatief actiever, wat beter past bij kortere krachtpulsen en hogere trapfrequentie.
Tijdritpositie
Een bijkomend aspect is de invloed van de fietshouding. Bij tegenwind ga je, als het goed is, vanzelf dieper zitten om het frontale oppervlak te verkleinen. Deze ‘tijdritpositie’ vraagt om meer stabilisatie van de rompspieren en lage rug. De studie uit 2020 laat zien dat dergelijke houdingsveranderingen in de buitenlucht – waar wind een grote rol speelt – leiden tot hogere hartslag en snellere spiervermoeidheid vergeleken met gestandaardiseerde laboratoriumtesten.
De combinatie van verminderde zuurstoftoevoer door voorovergebogen houding naar de bovenbenen, verhoogde spieractivatie in de core en lage rug en onregelmatige belasting maakt met tegenwind fietsen in de polder dus niet alleen fysiek, maar ook biomechanisch zwaarder.
Mentale component
Wind en vooral windstoten en bebouwing langs de weg zorgen voor een variabelere weerstand wat dus zwaarder is dan gelijkmatig bergop fietsen terwijl je geniet van het uitzicht op de alpenweides. Tegenwind is dus vooral zwaarder vanwege de zwaardere spierbelasting en de belasting van de rompspieren en onderrug vanuit een diepere positie.
"Tegenwind is vooral zwaarder vanwege de zwaardere spierbelasting en de belasting van de rompspieren en onderrug vanuit een diepere positie"
Maar een lagere cadans zorgt wel voor een efficiëntere trapbeweging. Met wind mee is de aerodynamische positie minder van belang, maar ligt de trapfrequentie ook hoger. Dit laatste zorgt voor een minder efficiënte trapbeweging.
Toch is misschien wel de grootste component waarom wind tegen als zwaarder wordt ervaren dan wind mee, simpelweg omdat bij meewind gekozen wordt voor een lager vermogen. Vaak wordt er geprobeerd toch een bepaalde snelheid vast te houden. Met 35 kilometer per uur over de dijk, prima snelheid! Maar zeker zonder vermogensmeter heb je dan eigenlijk niet door dat je met wind mee veel minder vermogen fietst. Al helemaal omdat de hartslag met de hogere trapfrequentie even hoog ligt als met wind tegen.
Wat we hier wederom van kunnen leren is eigenlijk hoe belangrijk het is om die snelheid los te laten. En varieer vooral in trapfrequentie en wind mee en wind tegen. Rijd bijvoorbeeld niet altijd de eerste helft met wind tegen en de tweede helft wind mee. Omdat je juist ook de coördinatie wil trainen met minder vermoeidheid en andersom.