• Overig
  • Gewijzigd op 21 maart 2022

Het moraal van de polderfietser

Waarom krijgen de polderfietsers nooit genoeg van die kale, winderige uithoeken van Nederland met kilometers lange, rechte wegen waar geen eind aan lijkt te komen? Raymond de Bis (53) uit Zaltbommel legt uit wat zijn drijfveren zijn.
Het moraal van de polderfietser

'Ik wil altijd wel fietsen, vind het echt een fantastische sport. Ik zie veel onderweg, ben gezond bezig en het is buiten, waardoor ik m’n hoofd leeg maak. In het weekend fiets ik langere afstanden met de clubs, waar ik lid van ben. Soms zijn dat tochten van 200 tot wel 300 kilometer.’ 

‘Door de week fiets ik graag alleen over mijn vaste rondjes van 40 tot 60 kilometer. In m’n eentje hoef ik geen rekening te houden met anderen. Ik fiets dan met mezelf als tegenstander. De ene keer om m’n hartslag in een bepaalde zone te houden, de andere keer met een bepaalde snelheid.’ 

"Ik ken onderweg ieder paaltje en elk gat in het asfalt" 

‘Ik fiets ook wel eens in het donker. Dan is het fijn dat ik de wegen in de buurt zo goed ken. Ik maak ruim tachtig procent van mijn ritten in de polder. Voor mij is dat de Bommelerwaard, over de dijken van de Maas en Waal richting Gorinchem, Den Bosch en Nijmegen. Er ligt prachtig asfalt en de wegen lopen mooi om de dorpen heen.’ 

‘Onderweg kom ik nauwelijks verkeer en verkeerslichten tegen. De meeste dijkwegen zijn vrij bochtig, maar er zitten weinig echt haakse bochten in. Dat vind ik heerlijk en overzichtelijk, ik kan dan lekker doorfietsen.’

‘Ik ben pas later begonnen met wielrennen en daardoor technisch niet zo goed. Wel heb ik power en wilskracht, die me goed van pas komen als ik de Vlaamse voorjaarsklassiekers fiets. Daarvoor ben ik nu alweer gericht aan het trainen, onder meer voor Kuurne-Brussel-Kuurne.’

"Soms kies ik er bewust voor om met de wind in m’n rug te vertrekken"

'Dat geeft me tijd om op te warmen en moraal te tanken voor de terugweg. Ik fiets het hele jaar door. Ook in het najaar als de wegen onder de modder en andere zooi zitten. Per jaar gaan er daardoor toch wel drie, vier kettingen doorheen en zeker twee cassettes.'

'Ik ben vrij lang, mijn vriendin Lindella is een stuk kleiner. Zij vindt het vreselijk om in de wind te fietsen. Wel is ze inmiddels goed geworden om in mijn wiel uit de wind te zitten, dat doet ze slim. Zij is niet zo’n fan van mijn vaste rondjes, daarom gaan we samen regelmatig op pad naar nieuwe plekken. Onze aanrader: ga in maart naar het Grevelingenmeer om de flamingo’s te zien.’

Tekst: Merijn Heijne
Beeld: Bram de Vrind

/img
Redactie Fietssport
Door Redactie Fietssport

Redactie Fietssport

Dit vind je misschien ook interessant