7x Tips om te fietsen met hooikoorts
Zo ga je pollen te lijf.
Bijna iedereen heeft weleens gehoord van veelvoorkomende knieblessures bij veld- en zaalsporters. Een gescheurde kruisbrand, een kapotte meniscus, het is op de sportvelden schering en inslag.
Dikwijls ontstaan deze klachten door zogeheten traumamomenten: momenten waarbij er sprake is van plotselinge, direct inwerkende krachten op het kniegewricht. Dit is bij fietsers geenszins het geval. Fietsen is, wanneer het goed gaat uiteraard, geen contactsport en knieklachten zijn meestal het gevolg van lokale overbelasting. En dat klinkt wel weer logisch, als je bedenkt hoe je je knieën tijdens een gemiddeld ritje op en neer beweegt.
Bijna altijd is er sprake van het zogeheten patellofemorale pijnsyndroom, ook wel anterieure kniepijn genoemd. Pijn aan de voorzijde van de knie, ergens tussen of rond de patella, de knieschijf.
Deze naam is betrekkelijk vaag en omschrijvend van aard, omdat de exacte oorzaak of aangedane locatie van de klachten niet helemaal duidelijk is. De knieschijf, dat als bot onderdeel is van de kniepees waarmee de grote vierkoppige bovenbeenspier aanhecht op de bovenzijde van het scheenbeen, glijdt bij het buigen en strekken van de knie over een groeve aan de onderzijde van het dijbeen. Verondersteld wordt dat dat het probleem is in het met kraakbeen bedekte glijvlak van de knieschijf, waarmee deze over het dijbeen glijdt.
Hoewel het klachtenpatroon wisselend is, worden met name fietsen, traplopen, hurken en zitten met gebogen knieën genoemd als problematische activiteiten. De diagnose van de klachten wordt gesteld op basis van het verhaal en het lichamelijk onderzoek en kan niet worden bevestigd door bijvoorbeeld een röntgenfoto.
“Bij fietsers zijn de belangrijkste oorzakelijke factoren de zadelhoogte en de trainingsarbeid”
Het risico op een patellofemoraal pijnsyndroom blijkt veel groter bij fietsers die het zadel te laag hebben staan. Hoewel het individueel aanmeten van de juiste zadelhoogte de aanbeveling verdiend, kun je grofweg stellen dat je een juiste zadelhoogte goed instelt als het pedaal aan één zijde loodrecht naar de grond wijst – op zes uur –, met je knie slechts licht geboden, ongeveer 25-30 graden.
Ligt de oorzaak bij de trainingsarbeid, dan heb je die vaak te plotseling opgeschroefd, of ben je gewend een te zwaar verzet te trappen. Geleidelijk opbouwen en trappen op een kleinere versnelling met een hogere trapfrequentie verkleinen absoluut de kans op klachten.
Heb je eenmaal last van patellofemorale pijn, dan dient de training tijdelijk aangepast of soms zelfs stopgezet te worden. Wel kunnen ondersteunend enkele oefeningen worden gedaan om het herstel te bevorderen.
Dit zijn veelal oefeningen voor het versterken van de quadriceps femoris, de al eerder genoemde grote vierkoppige bovenbeenspier. Met name het trainen van de binnenste kop hiervan is belangrijk.
Dit doe je bijvoorbeeld door op de rug te gaan liggen met een opgerold handdoekje onder de knieholte en vervolgens het been rustig te strekken tot deze helemaal recht is. Dit houd je twee seconden vast, om vervolgens het been weer rustig te laten zakken en dat tien keer te herhalen. Na een minuutje rust herhaal je deze cyclus nog twee keer.
Tot slot is het belangrijk om te vermelden dat knieklachten bij wielrenners niet altijd hoeven te passen bij het patellofemorale pijnsyndroom. Ook de zogenoemde ‘jumper’s knee’ en de ‘lopersknie’ komen voor bij fietsers. Hoewel met enkele verschillen, zijn er ook overeenkomsten in de klachten.
Een fysiotherapeut of sportarts kan helpen bij het stellen van de juiste diagnose, evenals bij het opsporen van mogelijke oorzaken en het voorschrijven van oefeningen die passen bij de fase waarin de klachten zich bevinden. Daarnaast kunnen zij indien nodig adviseren over sporthervatting.
/imgRedactie Fietssport
Zo ga je pollen te lijf.
Doe jij mee?
Kan ik wel blijven fietsen?
Welke peesklachten zijn er en hoe kom je ervan af?
Fietsen voor een gezond en sterk hart.