• Ons werk
  • Gewijzigd op 15 augustus 2023

Korte lontjes in het bos

Ze hebben één gezamenlijk jachtterrein: de ruiter, wandelaar en mountainbiker. Maar ze zijn niet alleen en misverstanden of ruzies zijn geen uitzondering. Moet er betere regelgeving komen of is, als men zich aan de Buitencode houdt, de oplossing?
Korte lontjes in het bos

Bart Brentjens is misschien wel de beste mountainbiker die ons land ooit heeft gekend, Wanda Catsman is professioneel wandeltrainer en Dewi Bergman, voorzitter van TREC-club Nederland, rijdt met haar paarden het liefst in de vrije natuur.

Eerst maar even de persoonlijke confrontaties. Wat is het ergste dat het drietal, dat zich heeft verzameld in boscafé De Zweef in Malden, in het bos heeft meegemaakt? Amazone Dewi Bergman neemt als eerste het woord. “Eigenlijk maak ik niet veel ellende mee. Maar een keer nam ik een verkeerde afslag en kwam op een pad terecht dat geen ruiterpad bleek te zijn. Twee oude mannetjes begonnen direct te schreeuwen en te schelden. Ik heb niks teruggezegd, maar vond het best heel erg.”

Wandelcoach Wanda Catsman had het ooit aan de stok met een mountainbiker, die vond dat ze niet genoeg aan de kant ging. “Ik wilde voor hem opzij gaan, maar de berm was een blubberzooi dus ik ging voorzichtig aan de kant. Dat vond hij kennelijk niet genoeg, want ik kreeg zijn stuur vol in mijn zij. Ik zei nog: ‘Was dat nou echt nodig?’ Hij riep: ‘Dan moet je aan de kant gaan, idioot!”

 

Mountainbiker Bart Brentjens: ‘Zelf heb ik nooit iets ergs meegemaakt. Maar ik ben naamdrager van de Bart Brentjens Challenge en een groepje deelnemers reed langs een groepje wandelaars. Een wandelaar was er niet van gediend dat zij hard langsfietsten en sloeg iemand met zijn paraplu van zijn fiets af. Het werd nog een bosgevecht ook. Heel heftig.”

Gebrek aan informatie

Kortom, het is oorlog in het bos met al die ruiters, mountainbikers en wandelaars? Nee, dat vindt het drietal sterk overdreven. Dewi: “Ik hoor om mij heen wel dat ruiters tegen dingen aanlopen. Ze schrikken van mountainbikers die onverwachts opduiken. Paarden zijn vluchtdieren, dus als die schrikken kan dat tot gevaarlijke situaties leiden. Van wandelaars hebben ruiters minder last, omdat die geen hoge snelheid maken.”

Maar paarden hebben toch hun eigen, omgeploegde ruiterpaadjes en daar maakt toch verder niemand gebruik van? Dewi: “Hier ligt nu juist het probleem. Omdat we onze eigen paden hebben, verwachten we niet dat iemand anders er gebruik van maakt, want voor wandelaars en mountainbikers is ons pad verre van comfortabel." 

"Maar als dat nergens staat aangegeven, kan er zomaar een mountainbiker van rechts komen. Eigenlijk zou iedereen die gebruik maakt van het bos zich moeten verdiepen in het bos om er achter te komen: voor wie is welk pad en waar kruist wat? Maar vaak staat het ook niet goed aangegeven.”

Bart knikt: “Ik denk dat er een hoop verbeterd is nu wij als mountainbikers onze eigen routes hebben, de singletracks. We gaan dus niet meer kriskras door het bosgebied, anders krijg je een bekeuring. En we hoeven ook niet meer, want die routes zijn prachtig. Hierdoor is er ook veel minder gedoe, want wij weten precies waar we moeten rijden en dat anderen daar geen gebruik van mogen maken." 

"Maar onze tracks zijn vanuit onze rijroute aangegeven"

"Als een wandelaar per ongeluk zo’n pad ingaat, in tegenovergestelde richting, dan ziet-ie niet altijd dat het pad voor ons is. Ik vind dat er wel wat meer aanduidingen mogen zijn. Een groot bord bij de parkeerplaatsen, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn.”

Wanda sluit zich hierbij aan. “Ik probeer me wel altijd goed voor te bereiden, met name als ik met een groep loop. Op het moment dat je weet dat je een pad voor mountainbikers of ruiters gaat kruisen, houd je daar rekening mee. Niemand denkt: laat ik nu eens lekker de mountainbikers gaan lastig vallen of paarden laten schrikken. Het is vaak onwetendheid.

"Mensen zien een mountainbikepad en denken: wat een leuke wandelroute!"

"Toch herken je ze vaak wel, de mountainbikeroutes. Omdat het zo uitgesleten is.” Bart: “Maar jij weet dat, omdat jij vaak in het bos bent; niet iedereen komt elke week in het bos. Echt, een simpele oplossing zou zijn: de bewegwijzering aan de voorkant, met aan de achterkant: Pas op: MTB-route. Verboden voor wandelaars.”

 

Korte lontjes

Dan richten we de blik op mountainbikers. Net als wielrenners hebben ze een negatief imago. Als ze wandelaars tegenkomen zouden ze in de remmen moeten knijpen, maar dat gebeurt vaak niet. Bart, schuldbewust: “Toen ik vroeger echt intensief trainde, wilde ik me ook nooit inhouden. Dat voelt niet lekker, want je zit in een training. Ik zie nu ook nog steeds kleine groepen voluit rijden en alles wat ze in de weg staat, daar ergeren ze zich aan. Maar ik gedraag me netjes. Als ik nu een wandelaar op een singletrack zie, denk ik: hij zal het wel niet weten.”

Wanda: “Maar je stopt niet om te zeggen: ‘Hé, het is niet handig wat je doet.” Bart: “Dan moet ik afstappen en dan komen er ook nog mensen achter me… Moet ik dan als politieagent wijs gaan doen? Ik denk dat die wandelaar snel genoeg door heeft dat hij verkeerd zit als ik hem tegemoet rijd.”

Wanda: “Of de wandelaar denkt: daar heb je weer zo’n aso die overal denkt te kunnen fietsen. En dat voorkom je als er meer duidelijkheid komt door middel van bordjes aan de ingang en in het bos.” Bart Brentjens laat weten dat hij zich vooral stoort aan het storen. Hij vindt dat mensen zich veel te druk maken, een te kort lontje hebben. “Mensen zouden verdraagzamer moeten zijn.

"Als ik iemand heel boos zie worden, denk ik: er zit veel meer achter”

Amazone Dewi: “Heel veel komt inderdaad neer op verdraagzaamheid en inlevingsvermogen. Als ik iemand inhaal, doe ik dat zo rustig en vriendelijk mogelijk. Zo voorkom je ergernissen.”

Rustig passeren

En waar ergert wandelaar Wanda zich vooral aan? “Waarom hebben veel wielrenners en MTB-ers geen bel? Ineens komt er een mountainbiker langs, daar schrik ik van, mijn arm beweegt mee en vervolgens sla ik iemand tegen zijn stuur, want het zijn er blijkbaar meer dan één. Ik weet nooit hoeveel het er zijn. Als de eerste nou gewoon roept hoeveel het er zijn, dan kan ik tellen. En als je toch belt, doe dat dan niet als je twee meter achter me zit. Ik kan dan niet meer tijdig aan de kant.” 

Dewi: “Fietsers bellen vaak te laat. Als iemand belt en nog op afstand is, laat ik mijn paard zijn hoofd opzij doen, zodat-ie goed kan zien dat er iets aankomt. En dan kan ik zelf rustig beslissen of ik stil blijf staan of even de berm inga. Of ik ga midden op de weg rijden, dat is een tactiek van ruiters."

"Daarmee dwing ik mijn achterliggers tot het minderen van tempo"

"Dat kan tot irritatie leiden, maar ik kies dan voor de veiligheid van het paard en de fietsers achter me. Ik wil daarmee aangeven: passeer me rustig.” Wanda: Dat is goed dat je dat zegt, want hoe meer we van elkaar weten, des te beter weten we wat we van elkaar kunnen verwachten.”

En dan wil Dewi nog wat van het hart: “Wat ik heel lastig vind: mensen met ‘oortjes’. Als ik iemand moet inhalen die muziek heeft aanstaan, dan horen ze mij niet aankomen. Dan kan ik roepen wat ik wil. Dat zie je vooral bij hardlopers, daar ga ik dan zo ruim mogelijk omheen.”

Overal drukte

En dan komen we op een punt waar de wandelaars lering uit kunnen trekken. Van de drie groepen zijn zij het minst oplettend: ze kletsen, maken foto’s en daardoor hebben ze vaak weinig aandacht voor de andere bosgebruikers. Wanda: “Dat klopt. Wandelen is echt een gezelschapssport. Ik vind ook dat ik soms beter moet opletten. Aan de andere kant: wij zijn ook de meest kwetsbare groep in het bos.

"Omdat wij het meest wendbaar zijn, verwacht iedereen dat we wel even opzij gaan. Daar zit ook mijn frustratie: iedereen verwacht van ons dat we wel even de berm instappen. Daarom zoek ik ook de rustige plekken op en mijd ik de Utrechtse Heuvelrug; daar barst het van de mountainbikers.”

Bart: “Dat is de basis van alles: het is gewoon heel druk overal. Dan ga je je eerder aan elkaar storen.” Dewi houdt ervan om met haar paard te ‘struinen’. Dan kiest ze een gebied uit dat ze niet kent, en ziet ze wel waar ze uitkomt. Wel hanteert ze dan een topografische kaart die de meeste ruiter- en wandelpaden aangeeft, maar ze mist op deze kaarten de MTB-paden.

“Het kan zijn dat ik dan paden van andere bosgebruikers kruis. Vaak gaat het goed, maar zeker als er mensen zijn met loslopende honden of met paraplu’s, moet ik enorm op mijn hoede zijn wanneer ik een onervaren paard mee heb, omdat die hier van zou kunnen schrikken.”

Links of rechts?

Werk aan de winkel dus voor de sportbonden, meer duidelijkheid, betere bordjes. De Wandelbond (KWBN) zou wel wat meer aan regelgeving moeten doen, vindt Wanda. “Er is de eeuwenoude discussie: loop je nu rechts of links? Dat is in principe niet geregeld. Veel wandelaars kiezen voor links, want dan zien ze het verkeer aankomen. Ik loop liever rechts op een fietspad, omdat anders elke fietser voor mij moet uitwijken, terwijl ik niet zie wat er achter mij gebeurt.

"Maar daar zijn geen regels voor en als ik hierover iets op de social media zeg, zijn de fanatieke reacties niet van de lucht. Misschien is het goed als de bond hier vaste regels over gaat vastleggen. Als ik met een groep wandel, zeg ik: ‘Jongens, we gaan als groep op pad, laten we rekening met elkaar en de omgeving houden en als er iemand aankomt gaan we allemaal naar rechts.’

"En toch, als ik dan 'fietser' roep, spuit iedereen een kant op"

"Dan weet je toch als fietser ook niet meer wat je moet doen? Wielrenners hebben nog codes met handgebaren als er een tegenligger aankomt of iemand van achteren nadert. Wandelaars hebben die afspraken niet en die zouden er moeten komen.”

Meer bewustwording

Over codes gesproken: de NTFU heeft de zogeheten Buitencode met vijf simpele gedragsregels voor sporters in de natuur. Wanda wil graag inhaken op code: 5 ‘Spreek elkaar aan’. Een heikel punt, zo blijkt. “Ik probeer het wel, maar het is lastig. Als ik tegen een mountainbiker zeg: ‘Hé, was dit nou nodig?’ dan is hij al twintig meter verder, dus moet ik mijn stem verheffen. En dan krijg je vaak een grote mond terug.”

Bart vindt de Buitencode een goed initiatief, maar is van mening dat ook de media een steentje kunnen bijdragen. De berichtgeving is nogal eens tendentieus. “Ik denk dat de media eerder op incidenten inspelen om de boel op te rakelen. Ze voeden de problemen eerder dan dat ze het willen oplossen.”

Dewi Bergman: “Ik denk dat er in de media te weinig voorlichting wordt gegeven. Er wordt wel geschreven wat er is gebeurd, en dat is goed voor de bewustwording, maar het zou veel beter zijn als er stukjes voorlichting worden geschreven. Dat zie je maar zelden.”

 

Eigen verantwoordelijkheid

Mountainbiker Bart vindt eigen verantwoordelijkheid ook van groot belang. “Ik denk dat het niet verkeerd is om mensen wat meer bewust te maken dat er veel gebruikers zijn en dat je elkaar moet respecteren. Er loopt in het bos veel door elkaar heen en de incidenten zorgen voor een slechte naam. Dat moet je als sporter zien te voorkomen.” 

Dewi: “Ik denk ook dat de problemen per gebied verschillen. Of per dag. Doordeweeks is er zelden iets aan de hand, maar op zondagmiddag, als al die gezinnen gaan wandelen, gaat het vaak mis. Wandelaars, ruiters en fietsers die echt hun sport beoefenen, kunnen beter het bos in duiken als het niet zo druk is. De recreatieve bosgebruikers gaat juist op zondagmiddag, voor de gezelligheid.”

Wanda: “Ik denk ook dat het per gebied verschilt. Je hebt gebieden waar alles goed gereguleerd is, maar er zijn ook regio’s waar het niet duidelijk is wat nu een wandelpad of mountainbikeroute is. Ik pleit voor meer borden met Verboden voor wandelaars of Verboden voor fietsers. Hoe duidelijker, hoe beter. Dat zou echt een oplossing bieden in onze prachtige natuur.”

Lees hier meer over de Buitencode

Tekst: Thomas Braun / Beeld: Robin Britstra

Redactie Fietssport
Door Redactie Fietssport

Redactie Fietssport

Dit vind je misschien ook interessant