Begin 19e eeuw puilden de weeshuizen in de grote steden uit met kinderen. Het onderhoud van deze koters kostte de gemeenten klauwen met geld. Generaal-majoor Johannes van den Bosch wist hier wel raad mee. Hij richtte de Maatschappij van Weldadigheid op en stampte in Veenhuizen drie gigantische gestichten uit de veen- en moerasgrond. Vervolgens stopte hij ze vol met wezen. De gebouwen werden het Eerste, Tweede en Derde Gesticht genoemd. Toen bleek dat er te weinig sloebertjes waren, zette hij ook landlopers en bedelaars op transport naar Drenthe. De meeste van hen verbleven zo’n drie jaar in de dwangkolonie. Van de drie gestichten is er nog eentje overgebleven. Hierin is nu het Gevangenismuseum gevestigd. Een fascinerende plek.